V&D verliest kort geding over eenzijdige loonsverlaging

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft vandaag, 23 februari 2015, uitspraak gedaan in het kort geding dat door de vakbonden FNV en CNV was aangespannen tegen V&D. De uitspraak is gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter en tevens hoogleraar arbeidsrecht.

De rechtbank heeft de vorderingen van de vakbonden grotendeels toegewezen en verbiedt V&D om – ten aanzien van de leden van de FNV en CNV – de aangekondigde loonsverlaging door te voeren.

Enkele zaken vallen op in de uitspraak:

  • V&D heeft het eenzijdig wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW niet goed (genoeg) geformuleerd in haar arbeidsovereenkomsten. Daardoor is het volgens de rechter niet duidelijk welke “regelingen” eenzijdig zouden kunnen worden gewijzigd. Een beroep op artikel 7:613 BW is daarom afgewezen.
  • De werknemers handelen niet in strijd met goed werknemerschap door niet in te stemmen met de wijziging (loonsverlaging).  Als er geen (geldig of duidelijk geformuleerd) eenzijdig wijzigingsbeding geldt dan is een werknemer in beginsel niet gehouden om een voorstel tot verlaging van zijn salaris te aanvaarden. Daarover moet tussen werkgever en werknemer overeenstemming worden bereikt. Dit volgt ook uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad.
  • V&D heeft zich nog op artikel 6:258 BW beroepen (wijziging van omstandigheden waardoor het redelijk zou zijn om een bestaand contract te laten wijzigen door de rechter). De rechter wijst dat beroep echter af, omdat V&D heeft verzuimd om aanpassing van de arbeidsvoorwaarden te vragen op grond van dat artikel.

Klik hier voor de volledige uitspraak