Wet Flexibel Werken

Op 1 januari 2016 is de Wet Flexibel Werken (WFW) in werking getreden. De WFW is een aanvulling op de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA). Waar werknemers eerst alleen konden verzoeken om hun arbeidsomvang (aantal uren) aan te passen, kunnen werknemers sinds 1 januari 2016 ook een verzoek doen tot aanpassing van hun arbeidstijden en arbeidsplaats.

De WFW regelt dat een werknemer die minstens 26 weken in dienst is (is nu nog een jaar) aan zijn werkgever kan vragen om de arbeidsduur, de arbeidsplaats en/of de werktijd aan te passen.

Het (gemotiveerde) verzoek dient uiterlijk 2 maanden voor het aanvangstijdstip van de beoogde aanpassing schriftelijk door de werknemer worden te worden ingediend. Wanneer de werkgever niet uiterlijk 1 maand voor het aanvangstijdstip van de beoogde aanpassing op het verzoek heeft beslist, wordt de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd aangepast overeenkomstig het verzoek van de werknemer.

Het is voor een werkgever lastig om een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur en arbeidstijden te weigeren. Dit kan alleen wanneer er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Uit rechtspraak blijkt dat dit zelden wordt aangenomen.

Ten aanzien van de aanpassing van de arbeidsplaats geldt het vereiste van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang niet. Een dergelijk verzoek kan dus gemakkelijker door de werkgever worden geweigerd.

De wet bepaalt dat de werkgever overleg moet plegen met de werknemer over zijn verzoek. De beslissing op het verzoek van de werknemer moet door de werkgever schriftelijk aan de werknemer worden medegedeeld. Bij afwijzing van het verzoek moet daarbij opgave gedaan worden van de reden(en) voor de afwijzing.

De WFW geldt niet voor werkgevers met minder dan 10 werknemers. Deze werkgevers moeten wel een regeling treffen over (het recht op) aanpassing van de arbeidsduur.

.